Door de bijkeukendeur, voorzichtig langs de auto, met twee
handen de garage openhouden en met een jongensfiets,

het zadel en de banden te smal, over de lange oprijlaan in het
donker het dorp door, geen lamp die brandt.

Regen voelen en de onzekerheid van de weg in het duister,
tegen niemand dag zeggen zoals eerder vertrekken

na een feest, geen dankjewel, geen nieuwe afspraak, iemand
die al slaapt met zijn benen op een salontafeltje,

het verschaalde bier, de nootjes in het kommetje en half ernaast,
rustig met de geluiden. Geleende tijd. Vage

omtrekken onderweg, steeds dieper buigend over het stuur, je
bedenken dat je iets vergeten bent of eigenlijk best

wel bang in dit zwart, koffie wilt of misschien wel dromen in
het weiland en een weg die nergens eindigt.