Ik mis de kinderen die met krijt hun plek markeerden, het
halletje volgestouwd met verloren schatten die heel

veel zouden opbrengen, het gerafelde kleed op de brug met
op de hoeken een steen, het gammele rek van de

buurvrouw met bloesjes in een oude maat, de buurman met
een dienblad vol bekertjes boven zijn hoofd en zijn

deinende heupen door de massa, het snoer over het water dat
de avond daarvoor vanuit een bootje over de takken

was gegooid, de oude hitjes, nog onverkoopbaar, de toeters
en al het oranje vuil dat naderhand bleef drijven,

de geur van verschroeid vlees, de stem die alles aanprees, de
waar die terugkwam, echt, deze actionman hadden we

nog niet en kijk mam, dit is echt vet zeldzaam, de taart die
ik met mandarijntjes versierde, de voordeur open.