Mijn meisje rent langs de bollenvelden en meldt haar tijd,
behangen met een medaille, het jack lichtgevend

en passend bij haar rode wangen. Naast haar grijnst haar
echtgenoot met in zijn baard opeens een paar

grijze haren, dat ontroert het meest. Dat en het gezamenlijke,
het op elkaar afstemmen van het tempo en dan

toch nog hard gaan. Net zoals het veelzeggend is hoe de
collega de kunstwerken van zijn vrouw aanprijst,

haar ijver en nauwgezetheid, ik weeg het op mijn hand maar
nooit ben ik jaloers op dat delen. Het benauwt me

te weten dat er bij thuiskomst iemand zou zijn aan wie ik
alles van onderweg moet vertellen. Ik pak het

boek en lees een volgend hoofdstuk. De bloemen waren paars
en roze en er hing iets van mist over het land.