Als hij een jas aantrekt met een klein ruitje herinner ik me een
jas van mijn vader, breed in de schouders en met een

vrouwelijke zwier op de rug. Onder deze geen pantalon maar
een skinny spijkerbroek, benen die welgevormd op

gympen lopen, handen in de zakken meteen al en foto’s via de
spiegel tegenover hem. Het moet wennen, zegt hij.

Na tien minuten is hij gewend. Daar waar ik een aankoop eerst
tegen de muur spijker of wiebelend in een deuropening

hang zodat ik voor-en achterkant zie bollen in de wind, een rondje
om de tafel loop binnen en aarzel of gewoon geniet en

uitstel, loopt hij meteen trots te zijn en zegt ‘voel maar’. Mijn
hand die over zijn mouw glijdt en hem meteen pakt en

dan samen koffie drinken en binnenstebuiten al dat moois over
een stoel hangen en niet morsen en nog even met een vinger…..