Je stond daar en had het over de muren en terwijl ze nu
over je heen zijn gevallen, zo zie ik dat gebeuren,

waren ze toen letters zekerheid, zei je, en veiligheid, jij
alleen zou bepalen wanneer er iemand

binnenkwam, welke plaats hij dan kreeg en of hij ooit
nog het pand zou verlaten. Mooi niet dus.

Het kraken van de vloer diende niet als waarschuwing.
Je kon ook, dacht je, een keer komen als lid van

een trio, aan land ergens anders, vanuit de hoofdstad naar
een andere kant van de wereld en dan het liefst,

zo dacht ik, langzaam zwevend aan een touwtje. Ik weet
niet waarom ik dat dacht. Ik kon erop wachten,

ergens klonk een liedje, jij daalde een trap af, je had twee
handen nodig voor je bundel terwijl de woorden vielen.

voor dichter R.