Een racebaan met looping, een keukenmachine, een boek hoe je in rust
veel meer werk gedaan krijgt, letters met smarties erin,

een zware keukenmachine, voorovergebogen jongetjes die zij aan zij
het laatste pakje uit de zak bestuderen, een mamma die

papiertjes gladstrijkt, een lach die zo breed is dat ze van mijn scherm
afvliegt, een Sint die soep eet en in een reddingsboot

weer afgevoerd wordt. Vanuit de boomhut geen enkel Pietje, geen oude
baas in een bestelauto, wat kindergekrijs is het enige dat aan

een feest doet denken en het gure weer vraagt om de warme chocolade
van toen. Na het bonzen op de ramen was er het

getoeter van de Volvo die wegreed nadat de kadootjes op de stoep waren
verspreid en ook gooide mijn vader vanuit een hoge stoel

alle gasten iets toe. Dat blijft, hij niet. Ik had ‘voorzichtig’ willen roepen
of ‘breekbaar’ maar het was al te laat.