Ik zag hem zitten, tegen de wand geschoven, de ogen dicht
in opperste concentratie, de voet bungelend.
Hij grijnsde toen ik vertelde hoe hij (mij) getekend had, hij
huilde toen ik noemde hoe rood haar halsje was
en hij boog voorover bij het woord ‘knakken’ of gebruikte
ik dat helemaal niet? Toen ik opnieuw keek, was
hij weg. Zo knap hoe hij altijd geruisloos ging, zo groot en
onhandig als hij gewoonweg was en nu, blijkbaar,
opgestegen en met lome armen klapwiekend uit een vergeten
en nog openstaand raam. Een beetje zoals
kleine beer die een kartonnen doos als ruimtehelm op had en
een heuveltje zocht en een aanloop nam. Dat
terwijl de zaal vol zat en het versje nog niet ten einde was en
iedereen zijn ogen dicht had en heel stil was.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x