Ergens komen waar je verwacht wordt. Niet per se gisteren
maar een keer. Dat het bekend is wie er bij je hoort.

Dat er gewacht wordt tot hij er ook is. Achter de vrouwen
horen dansen, hakken tikkend op de vloer.

Je omdraaien. Dan door het raam zijn lijf. Op tafel verschijnen
de eerste glazen. Weer veel later onze handen.

Chronologisch, bedel ik. Alfabetische volgorde graag. Elkaar
nauwelijks kunnen verstaan maar de huid voelen.

De muziek wordt luider gedraaid. Ramen beslaan. De kerk
tegenover dreigt om te vallen. Elkaar recht houden.

Weer buiten lijnen trekken en die in stukken verdelen. Een
voor hem, een voor mij, twee die een heel

andere kant opgaan. Wolken met roze erin. Een deur met een
nieuw slot, tandjes van de sleutel naar boven.