Waar hielden we op? Waren we gewend geraakt aan krappe
plaatsen, kermisbedden, benen op zolder, aan het

voeteneind te verschijnen als een bediende op knippen van de
vingers, wanneer was het werk gedaan?

Al dat inkopen doen, maken, opruimen, al het lezen, vertellen
(want dat doe je zo graag), alle extra’s en dan

weer opnieuw en van licht naar donker en donker naar licht.
Ze weten wanneer je een zin overslaat, klem

tussen de bladzijden, hoe je een ei kookt, dat ham niet voor
veggies is en hoe te slapen en wij kruipen

langszij, voorzichtig en omhoog en waken. Dat er niemand
uit het bed valt, bloot ligt, wakker met grote ogen,

mag de Matroesjka bij mij logeren en de poes, en alles, alles
is liefde en dan ruimen we op en maken we schoon.