Tegenwoordig neemt hij het fietsje. Het geruisloze, invouwbare
model, het exemplaar dat onder zijn arm past en waarmee

hij de nachten en wachtenden doorkruist en met elkaar verbindt.
Hij komt in de trein terecht waar discogangers

elkaar opmaken en kauwgumbellenblazend elkaar hun week
vertellen en ziet ze in de ruit nogmaals, zo stil als

hij luistert, zo stil beweegt hij zich dus. Het groene lichtje op
het kleinste scherm vertelt wanneer hij voor het laatst

in leven was. Althans pogingen deed. Niet alleen deze afstanden
zijn veranderd. Ook is hij een stuk vriendelijker,

meegaand, hoort de hele geschiedenis nogmaals aan en streelt zelfs
de rug in het voorbijgaan of regionen die vroeger niet

interessant genoeg waren. Ik mis de auto en zijn onrustig been in
de ene deur, de rechterhand graaiend in mijn schoot.