Tussen alle beelden zit zijn lach en heel even de open mond.
Hoe zou het zijn als ik die uitvergrootte en op

mijn gezicht plakte, zou ik vrolijker worden dan? Er is een
dorp dat ik nauwelijks ken, een rok met

stippen die bijna over de grond sliert, familie van de koude
kant, iemand verjaart en wordt toegezongen.

Natuurlijk schepte hij op. Beweerde iets dat helemaal nooit
bewezen was. In zijn handen de camera. Hij

bepaalde wie er nu terug te vinden is. Ik kwam nauwelijks
door de kennismakingsronde en toch zit

die rok in bijna elk plaatje, groen met zwart. Van de stof
maakte ik kussentjes die ik zo nu en dan

keer. Die ik opschud en herschik. Waar ik stilletjes nog even
mijn neus in boor en ruik. Alsof het toen was.