Het was niet mijn bedoeling, zegt onze kleuter, dat mijn
broertje mee zou doen. De peuter staat op zijn

stoel en gooit de dobbelsteen, tegen de klok in en dwars
over een eerdere opstelling. Het doet pas veel later

denken aan de weigering van mijn zusje iets met mij te
doen, ze had dan ook liever een konijntje,

beweerde ze toen ze in de wieg keek naar mij. We willen
altijd iets anders of precies hetzelfde, zo

wilde ik ook een kettinkje van haar eerste vriendje, de
krullen van de magere student op haar, briefjes

van onze moeder in het wasgoed en die kamer van twee
bij drie in de hoofdstad. Een half leven verder

deden we samen, zij nog niet van plan volwassen te worden
en ik niet meer van zins jong te zijn.