Op de drukste punten pakt hij mijn hand terwijl hij
voortdurend blijft zeggen hoe ik zelf moet

opletten. Zo ben ik zijn Kampioen zonder de bijbehorende
prestaties, beloning blijft uit. Ik kan wat langer

doen over de ruwheid van zijn handpalm maar voordat
ik kan tellen hoeveel vingers hij nu eigenlijk

gebruikt, bungelen de mijne al weer los naast mijn heup.
Er is teveel lawaai op straat, de helft van

alle gesprekken vallen van de brug af in het water, zijn
stem is het enige constante. De lente barst uit

zijn voegen, het landschap leert me in omgekeerde orde
wat ik nu bereikt heb, een plaats, geen positie.

Narcissen trompetteren, er is een meisje dat zich als
majorette verkleed heeft, ze gooit een stok in de lucht.