Terwijl mijn lief een kussen op zijn hoofd legde en er niet
was, vandaag niet, gisteren niet maar zeker

morgen niet, blijft zij liggen onder de dekens, verroert zich
niet, een kwastje haar misschien dat zachtjes

mee puft. Ik leg bloemen voor de deur, de thee die ze wenst,
een zak gezonde groente, drie nieuwe tests,

ik klop. Waar ik bij hem nog uit een doos sprong en riep om
de verrassing, bij haar sluip ik weg en hoor ik

de piepjes terwijl ik halverwege ben, een hartje op het scherm.
Waarom geven sommigen zich de onmogelijke taak

anderen tot bewegen te brengen, tot liefhebben, tot echt niet
hetzelfde terug doen, tot morgen, tot

altijd, tot echte kussen, tot terugkomen, tot zingen misschien
of tot gewoon aanwezig zijn, de deur op een kier.