Als in een droom twee jongens zich over mijn fiets buigen en de
inhoud bekijken van mijn fietsmand, het plastic wat

opzij trekkend, en ik mezelf hoor zeggen dat ik thuis daar nog twee
van heb maar dan groter, is dat van

eenzelfde ongehoorde intimiteit als de opmerking van een mevrouw
uit de groep die mij vraagt of ik ook altijd

na zevenen mijn schoenen uitschop omdat ik dan vrij ben. Dat ik
altijd vrij ben, zeg ik meteen, en altijd blootsvoets loop.

Al schrijvend bedoel ik, kan ik u van alles vertellen maar naast me
aan tafel is dat heel anders. En het nadenken komt

altijd achteraf. Dus ik kan zomaar geknikt hebben of gedanst op de
tafels, in een plastic jurkje bijvoorbeeld dat nooit alles

heeft bedekt, zomaar het idee hebben gegeven dat ik wel gemakkelijk
zou kunnen delen, en dat spijt me dan oprecht. Later.