Ik ben niet bang, zegt S., ik let gewoon goed op. Ik wou dat
ik dat kon zeggen maar ik heb zijn hand vast dus

dat scheelt en mijn andere hand hangt voor de ogen van L. die
weliswaar mijn vingers spreidt maar niet aan

opletten toekomt. S. legt het uit, elke keer als de vriendelijke
museummedewerker een item uit het verleden moet

halen, neemt hij een tweede ding mee, die komt hij gewoon
tegen maar die tweede dingen zoekt hij dus niet

en daarom weet hij niet wat het zijn en dan kun je schrikken.
O, zeggen L. en ik. Maar we oefenen:

backpack, check, hat, check, sandwich, check. Dat laatste verzin
ik maar met volledige toestemming. En dan rennen we,

springen in de tijdmachine en gaan op adventure. Thuiskomen
is daarna het leukste wat we in jaren gedaan hebben.