Opeens dringt tot hem door dat zijn tijd beperkt is, alsof hij
eerst nog heerlijk ligt te slapen, de wekker uit,

en dan plotsklaps wakker schiet en een half uur te laat opstaat
en de hele dag het gevoel blijft houden dat hij

verkeerd begonnen is. De tijd heeft hij opgedeeld in halve jaren
en voor de drie komende is

hij bezet. Zo heeft hij vanavond de laatste bananendoos in de
hal klaargezet en al een ruimte vrij, hij ziet een poot

van een tafel, een raam, opeens valt op hoe hij vroeger logees
kon ontvangen. De drie halve jaren omvatten

de volgende kamers en voor het gemak vergeet hij die in zijn
hart, sommige deuren houdt hij angstvallig

dicht. Wij tellen schatten, half vergane glorie, wankelende torens
en willen ontbijt op bed.