Het verzamelen vanaf straat is hetzelfde als alles hier bijeen te
brengen, scherm wit van woorden, of vogels te

volgen die vanaf de heel vroege ochtend tussen de zwarte linten
in de lucht fluiten. Niets hoeft echt als deze

stilte en geslotenheid en het spook van de dood over de wereld
dwaalt. We wijken uiteen als we elkaar

tegenkomen, iemand neemt het fietspad, een ander de zijstraat,
een man groet en roept ‘het is me wat’ en ik iets van

‘improviseren hé’  als we op het laatste moment elkaar de ruimte
gunnen, uit een startende auto te luide zomerse

muziek. Foto’s van gesloten deuren, een gebreid bordje met de
bol er nog aan hangend en in schuine letters ‘dicht’,

een fluitende man die zijn hond roept, schrapende poten op de
stenen. Een zon die opnieuw probeert op te komen.