We doen alsof. Terwijl een computerprogramma ons wil informeren
over ‘op afstand werken maar niet de afstand voelen’,

stellen wij de zee weer in als onoverkomelijk, relaties als ongewenst
en onszelf als begeerlijk kluizenaar. We maken

verbinding via het scherm waar geen twee kinderen tegelijk in passen,
het kleinste kind zijn ruggetje toont want aan het

lezen, de oudste met een vorkheftruck bij mij binnen probeert te rijden
en onderweg zijn lading verliest terwijl de moeder

mij digitaal onderwijst. De zonen komen in blokjes en met katten en
vriendin, de jongste zit zo rechtop

als nooit tevoren want hij maakt tegelijkertijd een broodje en zoals
echte nerds betaamt hebben ze geen enkele moeite

zich te concentreren, dit is gewoon een level in hun game. Zodra ze
uit beeld zijn, loop ik rondjes om de tafel, alsof.