Mevrouw de B. haakt haar arm in de mijne en wacht met mij op
mijn moeder die van de ene bus in de andere klimt.

Blijkbaar gaan we met ons drieën winkelen in Rotterdam, mevrouw
de B. heeft haar benen nog en mijn moeder haar

lenigheid, beiden zijn sowieso een stuk jonger dan de laatste keer
dat ik hen zag. Ze zeggen niets tegen elkaar, ik

bewaar het midden en beweeg voortdurend mijn hoofd terwijl ik
ook nog oplet waar we lopen. Mamma tikt met

hakjes op de straattegels, mevrouw de B. heeft geruite pantoffels
aan die per ongeluk nog onder het dressoir stonden.

Mamma wil ergens opsteken, een half gebakje en wat slagroom in
de koffie en mevrouw de B. bedelt om een zakje frites

en de verlaten bank aan de kade. Mijn moeder at pas met haar handen
toen ze bijna doodging, mevrouw de B. doet dat nu.