Mevrouw de B. wordt alleen wakker als haar een duidelijke vraag
gesteld wordt, bijvoorbeeld of ze ooit vakantie vierde,

vakantie, stuift ze op, ik kijk wel uit, ja thuis, in mijn eigen bedje,
ben jij mal, koffers pakken en al die onzin meer.

Meteen daarna dommelt ze weer in en als ik haar vraag hoe of het
gaat, als we alleen achterblijven in de zaal, haar

rolstoel nog op de rem, en ze zegt dat ze wat moeiig is, vraag ik
waarom. Levensblijheid, antwoordt ze, en ik prijs

al bijna haar cynisme maar zo is het helemaal niet bedoeld want
daarop roept ze dat het haar daaraan ontbreekt en

daarom is ze zo moe. Ik begrijp het, zeg ik. Haar bloemenjurk kleurt
desondanks zomers en haar voeten zijn bloot,

haar nagels oranje dit keer. Ze slaapt weer maar in de hal gaat ze
enthousiast zwaaien en roept ze dagdag, tot gauw!