Soms is een droom alleen het gevoel: zacht ruisende rokken die
tegen mijn hoofd vallen en mij omsluiten,

de geur van zondag en mijn moeder, het licht duwen tegen de massa
die koel mij doorlaat zodat ik achter in de kast val,

de rij schoenen verstoor, niets zie, niets meer zie. Soms duurt zo’n
droom de hele nacht terwijl ik een minuut misschien

weg was of het hele jaar deed over de herinnering aan de juiste plooi
en hoe het model tegen haar hals viel gelijk met

mijn haar, hoe de schouders gevuld waren terwijl zij ze omhoog hield,
hoe de kleur overeenstemde met haar ogen, de ring

aan haar linkerhand. Hoe de geur in elke kast hetzelfde was, die van
winters opgeborgen voorraad, de groene zeep en het

kamfer, het grasland gemaaid, de thuiskomst verzekerd en zij, licht
verend, mij eenzelfde exemplaar belovend.