Vroeger moest ik me herstellen in het moment tussen deurbel en
binnenkomst, tegenwoordig laat ik mensen

op de stoep staan, onzichtbaar en ver beneden me. Moest ik toen
wensen dat ik achter de bank lag en verstopt,

nu ben ik daadwerkelijk een geheim. Waren er toen storende tikken
tegen het glas, nu passeert een vogel of loopt

een spinnetje over de enge rand van het dakterras en takken wuiven
de horizon weg terwijl mijn uitzicht zoveel verder

is. Was er toen meteen koffie en een gesprek, een traktatie ook, nu
hijgt de afspraak eerst tegen mijn keukenwand en

herpakt zich, alleen de postbode neemt de treden in drie, vier keer
en draait een pirouette om mijn handtekening,

fluit daarbij en springt in het gat van hier naar daar terug. Niemand
die overigens verstaanbaar zich aanmeldt zoals toen.