Je moet er niet meer van maken dan het is, zegt hij als ik binnen
sta, bukkend door de deuropening, maar ik

maak er steeds minder van, voortdurend reduceer ik dat wat er
over is tot minieme hoeveelheden zodat er

straks niets meer rest. Ik hoor de douche lopen, ik zie een wolkje
stoom uit een open ruimte komen, bijna

hoor ik iemand zingen, natuurlijk niet, zeg ik en drink de koffie
die hij aanbiedt. Hij legt nog even zijn

ruwe handen in mijn nek maar ik weet zomaar niet wat ik daarmee
moet doen, er is niets bij de koffie. Buiten aarzelt

een vogel, draait een rondje over hetzelfde punt en nog een, wiekt
dan driftig bijna van de plek weg. Leuk

je te ontmoeten, zeg ik tegen niemand in het bijzonder en alvast
een gelukkig nieuwjaar. Gelukkig draag ik hakken.