Alsof het de rode verf is die ik in mijn krullen spoelde, de massa
optilde en zo behoedzaam liggen ging en toch de volgende

ochtend verwachtte de lakens rood te vinden, zo drapeer ik het
lijf rond zijn laatste ingreep, de deken daar

bovenop, en denk aan schaduwen maar dan in kleur en leeglopen
maar dan op een verkeerde manier en de

witte was roze. Ik denk aan de vrouwen die mij hielpen en die
vroegen of ze in mijn verhalen zouden voorkomen

een volgende dag, hun handen sterk en warm, een moederschoot
tegen mijn uitstekend been, als altijd een

zoon daar aan het voeteneind, te jong en te knap om serieus te
worden genomen, en hoe ik hen toeschreef

de hoofdstukken over te slaan om meteen in de dichtste bomenrij
terecht te komen en het blikkerend zonlicht op de afrit.