de wereld

In haar koude wereld had ik haar willen spreken.
Ik zou naast haar zitten en gewoon

haar handen kunnen pakken, ze had niet losgelaten,
niet nog een keer.

Misschien was ik zelfs langer gebleven dan de
bedoeling was, ze had immers nu

niet kunnen zeggen dat er nog iemand op mij
wachtte of dat

de wind zou aanzwellen en de regen zou komen
en ik daar niet op gekleed was,

nooit voorbereid was op iets erger: haar de tocht
laten maken in die immense kou.

uit de nieuwe bundel

The World

In her cold world, I would have wanted to speak to her.
I would sit beside her and simply

take her hands; she wouldn’t have let go,
not this time.

Maybe I would have stayed even longer
than I meant to, for now she

couldn’t have said that someone was waiting for me,
or that

the wind would rise and the rain would come,
and I wasn’t dressed for it—

never prepared for anything worse: letting her make the journey
into that immense cold.

© Helle van Aardeberg