Behalve de snippers papier, stroken karton en plakband aan de
tafelrand, blijft er niets over, de ruimte herwonnen

maar het gemis aan de kleine bewoners immens. Ver beneden op
straat slaat L.(6) zijn armen gekruist voor zijn borst

en dan weer zwaaiend langs zich terwijl S.(8) iedere keer doet
alsof hij tegen de boom botst, uit het verhaal dat ik over

hun oom D. (35) vertel, met toegeknepen ogen blijf ik hen nakijken,
de auto de bocht om, zwaaien naar daar waar ze net nog

liepen zoals de buurvrouw nog haar kerstlichtjes koestert terwijl ze
knipperend in de tuin hangen, het hele jaar door.

Een volgend moment is er al een berichtje en nog een en het is niets
vergeleken met hun oom R. (31) die aan de andere kant

van de wereld zit, deze afstand, deze leegte, dit gemis. Er ligt altijd
nog een kunstwerkje in de fruitschaal zoals dat verhaal in het

hoofd.