Mijn systeembeheerder zegt dat poëzie niet blijvend is. Hij heeft
zich weliswaar verbonden aan een gerenommeerd

magazine en is bereid zo nu en dan het missend archief te zoeken,
maar veel hoop biedt hij niet. Nu is dat ook niet zijn taak,

natuurlijk, en zelf zijn we ook allang niet meer zo overtuigd van
een blijvend effect der schone kunsten maar toch,

een zinvolle bezigheid is altijd leuker. Ook ten aanzien van kunst
is hij somber gestemd. Nu ligt mijn zolder vol, mijn

wanden zijn behangen en onze nazaten zijn creatief, waarmee sturen
wij ze anders de wereld in maar geduwd wordt er niet,

het is toeval wellicht en ik moet ook niet zo overdrijven, er is zeker
nog ergens plaats voor het grote niets, misschien wel

boven de bank, dat kleurt zo enig. Van vergissing was al langere
tijd sprake, denk ik, terwijl ik zijn rekening betaal, zwijgend.