Net zoals bij het ‘Jezus leeft’ met Pasen, is het raar mijn allerliefste
jongetjes in de weer te zien met een kroon voor

de koning, helemaal in het oranje gekleed en met de kleuren van
de vlag op hun wangetjes, rennend op kousenvoeten

over een heldergroen voetbalveld dat tussen de muren van het
klaslokaal ligt. Zelfs hun mamma doet het goed in een

kleur die oma A. nooit gedragen heeft tenzij om haar mond bij
het verorberen van alle vrolijke donuts en soesjes ineen.

L. kent zelfs al het Songfestivalliedje, dat dienstdoet als volkslied
terwijl A. wacht op het commentaar van S. die toch zeker

wel zoiets zal zeggen als ‘zwaar overdreven, oma’, ‘gewoon een
goed verhaal’ (nou ja, dat niet eens) of andere

wetenschappelijke dingen die het sprookje om zeep helpen maar
S. verorbert smakkend de laatste tompouce, ook oranje.