S. en L. staan in de bijkeuken van mijn grootmoeder, baby’s
naast elkaar in twee wagens. Mijn moeder
scharrelt in het huis terwijl ik op zoek ga naar de derde, in
een sprookjesachtig decor terecht kom en steeds
misgrijp. De allerkleinste is een spookje dat oplost zodra ik
hem vastgrijp. Zijn ragfijn lijfje een lichtje
dat voor me uit zweeft en langs bomen en rotsen glijdt. Er
komen steeds mensen op me af, ze willen
allemaal iets anders en soms ook ben ik gewoon moe en lig
ik ergens te slapen. Uiteindelijk vang ik hem,
een jaar of vier is hij, vervuild en verwaarloosd. Er is een bad
op pootjes en terwijl hij daarin ligt, groeit hij verder.
Aan duiding doe ik niet hoor, zeg ik hem later. Hoe was die
bijkeuken, vraagt hij? Hij heeft er zelf sinds kort een.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x