We hollen niet eens meer, ons tempo vertraagd door tegenzin
en kou en ouderdom en weerstand, we rollen uit

bed, ons omhulsel, en tellen de lichten buiten en leggen de
vinger tegen onze lippen, sstttt, iedereen slaapt nog,

maar niemand zegt wat, de toetsen zijn licht, de benen opgeborgen
onder tafel, alleen de klok tikt en lijkt soms iets over te

slaan. We vonden een heel oude foto op het internet waarop we
de buurvrouw ontdekten en zomaar een heel leven,

hik stap sprong door en weer terug, hoestten in onze trui om
niet tot last te zijn, namen een keukenrol mee in

bed voor onze loopneus, vlogen later als een witte vogel over
dit huis en hoorden het hamertje tik van haar dat

zeker ergens in de peutertijd ontstaan was als oplossing voor
haar onrust, het hoofdje gedraaid naar de zon.