Op een krukje met een geel stofje gebeuren de mooiste dingen.
De een strekt de benen, de ander klopt met zijn

linkervoet op de grond, de een heeft houvast aan zijn gitaar, de
ander heeft alleen zichzelf, een papiertje of twee,

zijn concentratie, de een heeft plezier, de ander lichte gêne en
alles dat ze doen, registreert het publiek.

Het ritme van de woorden gaat vergezeld met een straatorkest,
een hoempapaband buiten, voortgetrokken wagens met

hele verkleedpartijen en een mensenmassa die niet wil wijken.
En ook als de optocht voorbij is, klinken er

opgewonden stemmen, glasgerinkel, gezang, geruzie en af en
toe lachjes. Binnen valt de mens uiteen en laat

zichzelf zien, heelt zichzelf door naar zich te laten luisteren, daar
op dat gele krukje voorin, met zacht applaus en zoenen.