Het wordt niet eerder dan 2025, zegt een meisje in regenpak
terwijl ze zure matten, kano’s en pennywafels

in een bak stort. Het stormt op het hoekje waarin ze een witte
piepkleine caravan heeft geparkeerd bovenop

de vuilniszakken die daar nog uiteengereten lagen. Een vrouw
gaat op het uiteinde van een bankje zitten en

wipt omhoog, een man naast me houdt zijn vervaarlijke hondjes
in bedwang, zijn enorme benen steken uit een korte

broek, volgens hem weet iedereen hier van elkaar alles. Ik ken
niemand. Drie kunstenaars in mijn straat zijn liever

thuisgebleven. Ik woon nog steeds elders, in mijn hoofd, in
gedachten, renovaties daar zijn simpelweg

al voltooid, koud hebben we het sowieso nooit. Ik neem nog
geen trekdrop, zit drie minuten later weer in de boomhut.