Geluiden in huis, andere dan het geplas van de buurman, het
starten van brommertjes in het trapportaal, het

zangerig geklaag van de vrouw naast me. Zachte murmelende
geluiden als een onderonsje, een hapje uit de

koelkast, het geruststellen van een kind en dus mij. De bomen
die nog over zijn ruisen, een vliegtuig maar dan heel

in de verte, het overleg van de allerkleinsten onderaan de laatste
trap. Kletsende blote voetjes, het omslaan van papier,

het langzaam mijn kant op komen, het plofje aan de zijkanten
van mijn lijf. Een vingertje over de gekleurde lijnen

op mijn rug, een handje dat mijn haar kamt, het ‘ik mis je nu
al’. In het eigen huis hangt de benzinedamp nog

beneden, de vuilniszak stinkt, een boos briefje op de voordeur,
water dat vanaf de ochtend in een zwembadje loopt,

overloopt.