Iets uitbraken. Ze stopt even onderweg en gaat door haar
knieën. Een voorbijganger ziet het maar zegt

niets. Een man heeft tegen wind, een plastic zak waait hoog
op. Bij het portiek van de buurtsuper slaapt iemand

opgerold. Het is bijna openingstijd. Bijna tijd voor de sliert
kinderen die gezamenlijk naar het gymveldje lopen.

Stoppen op de hoek en wachten op instructies die ze al kennen.
De stadsmeeuwen hebben het vuilnis weer

verspreid. Een auto is blijven staan op het fietspad naast twee
geknakte paaltjes. In het zwembadje hierachter

drijft een kikker, een echte. Een snoer met kerstverlichting
bungelt zachtjes. Het is wachten op de regen.

Het braaksel droogt op. Er past een kindervoetje in met een
oranje gympie. Daar is ons spoor.