Eén figuurtje op de rijweg, de ander op het fietspad en dan
daartussen de vader, rustig lopend en weer

daarachter de vrouw met haar tassen vol naar wie nog geroepen
wordt ‘dag, dag oma’ maar gelukkig niet achterom

gekeken of gezwaaid, dat uit het evenwicht raken en dan, het
vrij zijn van angst, o wanneer, wanneer gewoon

kunnen genieten zonder het scenario van verlies? De mamma
stralend in weer een ander land, nou haar werk is soms

best wel saai hoor, zegt S., net zoals school dat soms is. De
briefjes die ze elkaar schrijven, L. via mij,

S. uiterst beheerst zelf, op je achtste mag je alleen thuis blijven,
beweert de jongste, op je achttiende, bedoel je, corrigeert

de oudste. Ik ga naar New York dan, ik dacht dat je groenteboer
wilde worden, herinner ik hem? Ik wil een brief, dat

tenminste!