Opnieuw is het alleen de camera die alles registreert.
Zijn handen die sturen, zijn oog dat beslist,

dezelfde afstand die de schrijver hanteert, de veilige
afstand, de niets ontziende afstand,

de terugtrekkende beweging terwijl tegelijkertijd de
hele wereld binnenkomt. Dan zijn er thuis

de beelden, eerst ruw en eindeloos lang, dan na weken
of maanden zelfs een eerste compilatie,

meekijken met zijn conclusie, commentaar geven alsof
we naast hem huppelden en de tas mochten

dragen waarin de boterhammen met pindakaas misschien
wel het belangrijkste waren. Dan zijn er een,

twee, drie versies, een vierde volgt, tijdloos, een grapje
bij het laatste beeld en verlangen naar het volgende.