Zoals je eigenlijk met regelmaat elke foto van de muur moet
halen, het glas moet opwrijven, de lijst recht moet

schikken, en dat maal honderd als toevallig je hele werkkamer
volhangt, zo moet je ook elk schriftje oppakken,

besnuffelen, het stof wegblazen, lezen, nieuwe rijtjes maken
en stapeltjes van tien waarbij je dan die ene,

een ongelukkig formaat, een nieuwe plaats geeft. Het is alleen
zo verschrikkelijk veel werk. Bovendien zijn er van

die snelle beestjes die zich in het papier nestelen, losse vellen
die ooit ergens bij hoorden maar ongedateerd slechts

een vermoeden vormen van aanwezigheid, elders, daar, toen.
Het geeft hetzelfde beeld als die foto waarop je,

wazig, een andere kant opkijkt omdat je je dag niet had, het
weer was mistig en je zag niet wie er zwaaide.