Mijn vader staat voor de achterdeur in een witte trenchcoat, de
ceintuur om zijn imposante gestalte, een strak
getrokken nog bewegende massa die naar binnen wil. Dichter
G. wil ongeduldig ondertussen mijn aandacht, er is
een nieuw gedicht waarin ik een lief herken die maar nooit echt
langskwam, een papieren figuur, even wit als die jas
van mijn vader. De warmte van mijn vader vult de ruimte. Een
oude vrouw woont aan de voorzijde van het huis,
ze tikt tegen het glas van een tussenruimte die helemaal gevuld
is met snuisterijen, lacht. De woorden van de dichter
gaan verloren, we staan alle drie bij de oude vrouw en kijken hoe
de ramen beslaan. Mijn vader houdt zijn jas aan, ik
vertrek. Misschien moet ik op zoek naar mijn moeder of een bepaald
boek, niets is duidelijk maar dat is niet erg.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x