Ik schrok van een man met hoed die schuilde in een deuropening
voor de regen, de stad was leeg op ons na.
Ik dacht dat de dichter zich vergist had in de dood of het einde
zich in hem en dat het misschien een oude zondag
was waarop alle winkels nog gesloten of een spookstad met panden
die zo meteen uit elkaar zouden vallen, wat
pistoolschoten in een enge ruimte, stof, veel stof. We keken elkaar
aan terwijl we afstand hielden, ik durfde geen stap
te zetten, hij bracht zelfs geen vinger naar de rand van zijn hoed.
Alsof straks om de hoek een ratelende kar zou
komen, een spugend paard, koffers slordig bovenop en wij een
sprong moesten nemen om in de reeds open
deuren te komen en dan eindelijk elkaar van dichtbij zouden zien
of in elkaars armen en dan iets van veiligheid en naar huis.
bij de dood van dichter Adriaan Krabbendam
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x