Soms is hij springlevend. Staat gelijk met mij op, dringt
voor bij de douche, bijt in het voorbijgaan in

mijn nek, houdt mijn haar omhoog, trekt het gordijn op
en drukt alvast het knopje voor de koffie in.

Was hij gisteren zeg maar nog in koude staat en hadden
we al tranen geplengd bij zijn plechtigheid,

handen schuddend, vandaag heeft hij de toekomst, mij,
een gezonde kleur en krullen die nog veren.

Hij heeft het over groter wonen, een huisdier of twee,
elke ochtend dit ritueel, drukt me tegen het

aanrecht en smeert dik boter op zijn brood. Ik schud van
nee. Na al die bombarie neemt hij dan

zes treden tegelijk en fluit, rent weer terug naar boven en
neemt mijn hoofd in zijn handen. Dat is het leukste.