De strepen licht die in de nacht door de kamer vallen zijn
de restanten van de middag, het gesprek aan

de keukentafel, buitelend over elkaar heen zoals die banen
geel dansen, zorgen voor zichtbaarheid, niet

stoten, duidelijk maken waar je loopt, leeft, beweegt, staat.
Het pad ligt klaar om betreden te worden. In de

ochtend is het een egale massa, er staat zelfs geen voetafdruk,
geen muur is van een hand voorzien, het licht heeft

zich verspreid en kleurt zachtroze nu, is lang zo uitbundig
niet meer en twijfelt zelfs. Het lukt niet te

vertellen waarover het ging, wie er aan tafel zaten, wie er
het luidst was, wie het stilst, of we er zelf

wel bij waren, of wij de oudste waren of misschien wel de
allerkleinste en beslist de allerlaatste.