Alsof ik een tiener ben die in de berging van een flatgebouw haar
eerste kus krijgt of een bezorgde buurtbewoner die

indringers ontdekt op de onderste woonlaag, zo schuilt mijn kind
tussen de bewaarde spullen waarboven een enkel peertje

weemoedig bungelt, kan hij nog net op de bureaustoel zitten die
hij daar zelf ingeschoven heeft, wachtend op de tijd

tussen de ene arts en de andere instelling, met op zijn schoot het
bange meisje dat zelfs niet boven durft te plassen,

schuldgevoel voor alles dat zij veroorzaakt heeft, risico’s vermijdend,
en bij dat alles diep onder de indruk van ons systeem.

Dat we zomaar medicijnen kunnen kopen bij de kruidenier, een
dokter je zomaar wil zien, alle mensen zo aardig zijn,

en alle schappen in de supermarkt overvol en vreemde moeders je
zo doen denken aan jezelf of die nieuwe liefde.