Terwijl Sinterklaas op het dak blijft zitten, sterven er twee vrienden
in zijn buurt. Respectabele leeftijden, dito levens en toch.

Hij houdt niet van afscheid nemen. Terwijl de kinderen zwaaien en
dank u roepen, vertrekt de boot. Er blijft geen

kadootje achter. Terwijl twee Pietjes rondrennen tot ze omvallen,
de vrienden roepen dat ze eraan komen, naar boven,

zo stelt hij zich dat voor, ruimen wij de snippers papier op en strijken
de mooiste proppen glad. Hij is niet somber.

Van alles bestaat beeld. Vrienden uit een tijd die niet begrensd is,
monden die nog bewegen, ogen die nog lachen, dat iets

dat ongezegd nog steeds geldt. Hij heeft het nooit over ‘was’ maar
‘is’. Dat krijg je natuurlijk als je als driehonderd bent.

Op reis komt hij achtereenvolgens eerst de een, dan de ander tegen.
Het gaat goed, ze knikken. Ze lijken alleen niet precies.