In de hal van het tehuis zit ze te wachten. Heb ik met
u een afspraak? vraagt ze zodra ik de deuren

binnen zoef en ik knik. Pas in de ruimte die we elke week
innemen, herkent ze me. Het is alsof

ik haar laat ruiken aan een stukje Sunlight zeep en ze pas
bij de geur zich herinnert hoe het was.

Ik vertel hoe onder in de kelder op de koele tegels in de
nissen een hele stapel lag en zij beweert hetzelfde

van haar huis. Ze valt samen met mijn moeder maar ze is
ook mij. Mevrouw V. vat het allemaal op als

het delen van een reisje hoewel we vreselijk lang onderweg
zijn. Voor haar zijn we lid van eenzelfde kerk,

hoewel ze bij mevrouw Z even twijfelt of die wel gelovig
is maar enfin, het is God die ons ziet.