Met de moeder komt ook de pijn weer terug en met de pijn
de angst, het samenknijpen van het lijf, het over

de grond gaan van de delen, het samenrapen na afloop en
het fluisteren tegen jezelf. Elk uur wordt

geslagen. Elke plank van de vloer gezien. Je durft niet te
ademen, niet te eten, niet te slapen, er zijn

geen hartjes in het stof en er ligt geen gezellig autootje onder
de verste kast. Je herinnert je kruiken, heet water

druppend langs de rand, kussens, koortsdromen, oude tijdschriften
van zolder, bouillon, een deur op een kiertje, de

stofzuiger beneden en een psalm tussendoor, het geluid van
grint dat opspat en haastige stappen, het getuuttuut

van een ziekenhuiswagen, je vader op knieën naast het bed
maar vooral je moeders handen op haar buik.