Lang geleden lag het lijf tussen salontafel en bank, ingeklemd
tussen twee armen, verstoken van tijd en ruimte en

uitzicht maar het bleef liggen alsof het zo de bedoeling was,
de kleuren van mijn tekeningen dezelfde als die

van het beddenlaken. Nog langer geleden lag het als een lucifer
in een doosje en hield het zelfs bij nachtmerries

dezelfde orde en vorm. Tussendoor was het speelparadijs voor
kinderen, roetsj roetsj glijbaantje, natte zoen,

uitzicht voor minnaars die eerst nog deden of ze niets zagen, de
auto op een andere hoek, verdwaalde familieleden,

uithuizigen zonder bagage, vakantiegangers zeg maar. Nu vinden
we het terug onderaan de wereld veelal.

Het moeten ook wel erg sterke armen zijn die het houden kunnen
en beddengoed wordt vaal en de wereld steeds kleiner.