De vrouw van zeshoog is begraven en ook het dochtertje
dat nog ergens onder een kleedje geschoven lag.

Waarom we daar maar aan blijven denken, weten we niet.
Ondertussen dromen we van herdershonden die

aan ons lijk snuffelen terwijl we niet weten hoe ze in de
boomhut komen, liefjes die beroofd worden

van alles dat ze zojuist verzamelden, baby’s die nooit
aankomen en vliegtuigen met vleugels naar

beneden die zodoende niet kunnen vliegen. En alles dat
niet vliegt stort neer. Verwarrend is dat

de doden daar weer groeten en zelfs een grote rol hebben
in het nachtelijk verkeer en ons lijf niet

schijnt te doen wat het moet doen, wakker worden en met
een langgerekte gil iedereen waarschuwen.