Als hij meldt dat hij er weer middenin zit, opper ik eerst: de
bui, het spel, zijn souterrain of de maaltijd terwijl

we allebei weten dat het de liefde betreft en ik hem terstond
moet bellen om kenmerken en details van deze

ziekte. Er was een liedje, begint hij, en toen was hij als vanzelf
weer in die prachtige oude bioscoop met dat rode

pluche en zij naast hem en had hij haar hand gepakt en die even
langs zijn natte wang laten gaan, of de kleur roze, bijna

dat bruine van gedroogd bloed, of een portier dat dichtsloeg
buiten en zomaar deed denken aan haar kittig pasje

op hoge hak. En terwijl ik het allemaal zie en hoor en voel maar
dan anders of van heel lang geleden, hoor ik pannen

en het piepje van de oven en zal hij zo dadelijk zeggen dat hij
nu gaat eten en staar ik naar mijn lege bord.