In een droom zag ik je weer. Ik lag in de etalage van een
gesloten winkel, maak je niet druk, het bed

vlak naast de niet meer klingelende bel. Lakens voor het
raam, de letters van het bedrijf vervaagd.

Je kwam binnen zonder geluid te maken. Ik zag mezelf.
Ik duwde me omhoog alsof ik het enige was

dat nog voor verkoop in aanmerking kwam maar je liep
door de ruimte heen en verliet hem aan de

achterkant. Het was een droom van niets. Er zat veel wit
in de droom dus misschien was de sneeuw en

het licht ervan doorgedrongen in alle spleten, melk uit de
glazen van de kinderen, papier dat nog

op een stapel lag, een schone vloer. Ik zei zelfs niets. Ik
vroeg me af welk geluid de bel had gegeven.